Iedere ziekte heeft zin en een biologische oorsprong

Iedere ziekte heeft zin

Ryke Geerd Hamer  was a German physician and the originator of Germanic New Medicine, also formerly known as German New Medicine, a system of pseudo-medicine that purports to be able to cure cancer. Wikipedia

Dokter Ryke Geerd Hamer

Volgens de vijf biologische wetten van dokter Ryke Geerd Hamer komt een ziekte niet zomaar om de hoek kijken, op enkele uitzonderingen daargelaten. Ryke Geerd Hamer was een Duitse arts en de grondlegger van de Germaanse Nieuwe Geneeskunde. Het gaat hier over een systeem van pseudo-geneeskunde dat beweert kanker te kunnen genezen.

Official English name: GERMAN NEW MEDICINE® (Arjen Lievers heeft een boek geschreven over dit medisch fenomeen) www.learninggnm.com Klik op de pagina hierboven waar de vijf biologische wetten heel goed worden uitgelegd. 

1e CRITERIUM: De eerste biologische wet volgens dokter Hamer

Iedere “ziekte” – hierna genoemd Zinvol Biologisch Speciaal programma (SBS) – ontstaat door een DHS (Dirk Hamer Syndroom), wat een    onverwachte, zeer acute en isolerende conflictschok is die gelijktijdig optreedt in de psyche, de hersenen en in het bijbehorende orgaan.

De uitzonderingen zijn onder anderen vergiftiging of uitdroging en ander letsel waarbij de psyche van de persoon die ziek is geworden weinig of helemaal niet betrokken is. Het gaat dus ook om de betrokkenheid van de persoon bij de ziekte.

De eerste biologische natuurwet volgens dokter Hamer is dat bij het ziek worden er zich vooraf al een moeilijke tijd voor de betrokkene heeft afgespeeld. Hij beweert dat de ziekte altijd vanuit een schok tot stand komt. Ook al zijn we ons daar niet altijd helemaal van bewust.  

Om een voorbeeld te gebruiken zou je kunnen denken aan iemand die ineens borstkanker krijgt. Maar die borstkanker komt volgens dokter Hamer niet zomaar aanwaaien, zelfs niet als het vaker in de familie voorkomt!

Hij zegt dat bij deze soort ziekten altijd een trauma vooraf heeft plaatsgevonden. Een ervaring waar de patiënt niet mee om heeft kunnen gaan, waardoor er een conflict- schok in de psyche van de persoon heeft plaatsgevonden. Met name – er heeft zich een ernstige, acute, dramatische en geïsoleerd beleefde schok plaatsgevonden in de hersenen en in dat geldt ook voor een bepaalde plek in het lichaam.

Bij de patiënt kun je de plek via een moderne scan met de computer zowel op de plaats in het lichaam als wel in de hersenen terugvinden. Je zou kunnen zeggen dat hier bewijsmateriaal vindbaar is. Daar heb ik meerdere plaatjes en bewijs van gezien.

Op het moment van de schok wordt er een programma gestart in het hoofd van de patiënt, dat programma is op drie plaatsen zichtbaar en meetbaar. De onverwachte aard van de schok en inslag is hierbij wel belangrijk, want hoe erger de schok is, des te beter dat herkenbaar is in het lichaam.

Op het moment van de schok komt de patiënt gelijk onder stress te staan en worden zijn handen en voeten koud. Zijn ogen, oren en mond zijn op het moment van de schok wijd open gesperd. Ook krijgt deze persoon altijd last van slaapproblemen.

Hij of zij kan meestal maar half uurtjes slapen en wordt vaak wakker. Vooral vroeg in de ochtend kan zo iemand wakker worden en dan niet meer in slaap komen. Zijn of haar gedachten blijven constant malen. Slecht kunnen eten en afvallen is hierbij ook vaak het geval.

Dit alles volgens de eerste biologische wet die dokter Hamer ontdekte

De tweede biologische wet volgens dokter Hamer

In GNM-termen is een DHS een emotionele, stressvolle gebeurtenis waar we niet op konden anticiperen omdat we er niet op waren voorbereid. Vanuit een biologisch gezichtspunt betekent ‘onverwachts’ dat de situatie, omdat we onvoorbereid waren, gevaarlijk zou kunnen zijn voor degene die ‘op het verkeerde been’ werd gezet. Om het organisme tijdens deze onvoorziene crisis te ondersteunen wordt onmiddellijk een Zinvol Biologisch Speciaal programma geactiveerd, ten behoeve van precies dat conflict.

De betekenis van dit Zinvolle Biologische Speciaal programma van de Natuur is om de functie van het orgaan te bevorderen zodat het individu beter in staat is om het conflict te doorleven en uiteindelijk op te lossen. Omdat het DHS tegelijkertijd de psyche, de hersenen en het bijbehorende orgaan betreft spreken we binnen de GNM van biologische conflicten in plaats van psychologische conflicten.

2e CRITERIUM:

De inhoud van het conflict bepaalt welk orgaan een verandering ondergaat en door welk gebied in de hersenen het SBS wordt aangestuurd. Biologische conflicten zijn altijd gekoppeld aan de functie van het corresponderende orgaan.

De organen van het spijsverteringskanaal hebben betrekking op “brokconflicten” (het niet kunnen pakken, doorslikken, verteren of elimineren van een brok), de baarmoeder en prostaat houden verband met voortplantingsconflicten en de huid met scheidingsconflicten.

Dieren lijden ook aan biologische conflicten, bijvoorbeeld wanneer ze worden aangevallen door een rivaal, wanneer ze hun nest of territorium verliezen of wanneer ze worden gescheiden van een partner of nakomeling. Het is deze biologische conflictervaring die ons verbindt met al het leven. Omdat wij mensen in staat zijn om ‘symbolisch te denken’ ervaren wij biologische conflicten ook in een ‘overdrachtelijke, figuurlijke’ zin.

Voor ons kan een aanvalsconflict daarom ook worden veroorzaakt door een beledigende opmerking, een territoriumverliesconflict bij een faillissement, een verhongeringsconflict door het verlies van inkomen, een seksueel conflict wanneer onze partner met een ander “paart”, een eigenwaardeinbreuk conflict of zelfdevaluatie-conflict vanwege mishandeling en een doodsangstconflict door de schok van de diagnose kanker.

Ernstige ondervoeding, vergiftiging of een verwonding kunnen leiden tot het disfunctioneren van een orgaan zonder een DHS. Binnen de GNM wordt de PSYCHE beschouwd als een integraal onderdeel van de menselijke biologie. Het is het ‘orgaan’, zogezegd, dat inherent gevaren herkent. 

Op het moment van een DHS associeert de psyché de gebeurtenis met een specifiek biologisch conflictthema zoals “ergernis in het territorium”, “zorgen in het nest”, “verlating door de groep”, “scheiding van een partner”, “verlies van een nakomeling”, enzovoort.

Deze associatie treedt op in een fractie van een seconde en vindt volledig op subliminaal, onbewust niveau plaats. Het is dus de onbewuste ervaring en de subjectieve beoordeling van de conflictsituatie die bepaalt welk biologische speciaal- programma zal worden geactiveerd. Maar hoe precies het onderbewustzijn het specifieke conflict heeft waargenomen wordt pas onthuld wanneer de fysieke symptomen zich voordoen.

Of een persoon een zere keel krijgt, verkouden wordt, diarree heeft, een huidaandoening ontwikkelt of een bepaalde vorm van kanker is daarom afhankelijk van hoe het conflict werd ervaren toen het DHS zich voordeed. We kunnen ook lijden aan een conflict met of namens iemand anders.

Het spreekt voor zich dat onze ervaringen uit het verleden, onze sociale en culturele conditionering, onze waarden, onze overtuigingen, onze kennis, onze verwachtingen, onze kwetsbaarheden, onze angsten en andere factoren in grote mate bijdragen aan de perceptie van een conflictsituatie.

Psychologische aspecten kunnen ongetwijfeld leiden tot een aanleg voor een biologisch conflict. Onafhankelijk van een DHS zijn ze echter niet in staat een biologisch speciaal programma te activeren, omdat wij, net als andere soorten, altijd biologisch in plaats van intellectueel of psychologisch reageren op onverwachte stress.

Wanneer het DHS inslaat wordt het conflict op alle drie de niveaus tegelijkertijd geregistreerd. Hersenniveau: 

Op het moment van de DHS slaat de conflictschok in, in een specifiek, vooraf bepaald gebied in de hersenen. Op een CT-scan (Computer Tomogram van de hersenen) is deze impact zichtbaar als een set scherpe concentrische ringen of als een halve cirkel, afhankelijk van de locatie.

In GNM wordt een dergelijke ringconfiguratie een Hamerse Haard of HH (van het Duits: Hamerscher Herd) genoemd. De term werd oorspronkelijk bedacht door de tegenstanders van Dr. Hamer, die deze structuren spottend “dubieuze Hamerse Haarden” noemden.

Hersen CT

De locatie van de Hamerse Haard wordt bepaald door de aard van het conflict.

De grootte van de Hamerse Haard wordt bepaald door de intensiteit van het conflict. Op deze CT-scan wordt een Hamerse Haard (HH) weergegeven in het gebied van de hersenen.

Voordat Dr. Hamer deze ringstructuren in de hersenen ontdekte negeerden radiologen ze als artefacten die zouden zijn ontstaan door een kortdurende elektronische of softwarematige storing. Maar in 1989 verklaarde Siemens, de fabrikant van de computertomografieapparatuur, dat deze ringenvormen geen artefacten kunnen zijn, omdat zelfs wanneer de tomografie wordt herhaald en vanuit verschillende hoeken wordt genomen, dezelfde configuratie op dezelfde locatie wordt weergegeven.

Bovendien verandert de HH in de loop van het SBS van een scherpe ringconfiguratie (conflict-actieve fase) naar een oedemateus ringstructuur (in PCL-A) tot een HH met neurogliacellen (in PCL-B). Als meerdere Zinvolle Biologische Speciaal-programma‘s tegelijkertijd actief zijn, zijn er tevens meerdere Hamerse Haarden zichtbaar op de hersenscan en dit vaak in verschillende ‘fasen’.

Deze reeks hersenstambeelden toont echte ringartefacten. De ringen verschijnen in een uniform fantoom vanuit elke hoekpositie. Dit gebeurt meestal wanneer een detector niet gekalibreerd is. In de praktische toepassing van de GNM is een CT-scan het ultieme diagnostische hulpmiddel.

Een grondige hersenscananalyse maakt het mogelijk om betrouwbare conclusies te trekken over de aard van het DHS, de intensiteit van het conflict, welk orgaan betroffen is, of het SBS zich in de conflict-actieve fase bevindt of in de helingsfase en welke genezingssymptomen we kunnen verwachten zodra het conflict is opgelost.

De Hamerse Haard (we zouden ze ook “conflictmarkers” kunnen noemen) zijn het exacte bewijs dat de psyche via de hersenen met alle organen van het lichaam communiceert, als het controlestation van waaruit de Zinvolle Biologische Speciaal-programma ‘s worden aangestuurd. In GNM is een hersenscananalyse gebaseerd op een CT zonder contraststof. De afbeeldingen worden bekeken vanuit het perspectief van de cliënt (rechterzijde van de CT = rechterzijde van de hersenen).

De Psyché – Hersenen – Orgaan Relatie

hersenstam
De Hersenstam

Hersenstam

In de hersenstam zijn de controlecentra van de organen van het darmkanaal en diens afstammelingen gerangschikt in een ringvorm, beginnend in de rechter hersenhelft met de hersenrelais van de mond en keelholte, longblaasjes, slokdarm, maag, leverparenchym, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, steeds tegen de klok in met de hersenrelais van de blindedarm en cesium, dikke darm, rectum en de blaas aan de linkerkant van de hersenstam.

Kleine Hersenen

De kleine hersenen, gelegen naast de hersenstam, sturen de “vliezen” (lederhuid, borstvlies, buikvlies, hartzakje) aan, die het lichaam en de vitale organen beschermen, evenals de borstklieren.

Hersenmerg

In het hersenmerg zijn de relais van de schedel, armen, schouders, wervels (ruggengraat), bekken, heup, knieën en voeten van top tot teen ordelijk gerangschikt.

De Hersenschors

De hersenschors is verdeeld in een:

  • premotorisch sensorische cortex (frontaal: schildklierkanalen, kieuwboogangen)
  • motorische cortex (dwarsgestreepte spieren, strottenhoofdspieren, bronchiale spieren)
  • sensorische cortex (huid, strottenhoofd, bronchiën)
  • post-sensorische cortex (botvlies, kransslagaderen, kransaderen, baarmoederhals, slijmvlies van het rectum, maag (kleine kromming), galwegen, galblaas, alvleeskliergangen, nierbekken, urineleiders, blaas en urinebuis)
  • visuele cortex (netvlies, straalvormig lichaam)

Hoofdhersenen en “Orgaanhersenen”

Het zinvolle samenspel tussen de psyché, de hersenen en het lichaam bestaat al miljoenen jaren. Oorspronkelijk bestonden biologische overlevingsprogramma’s alleen in de ‘orgaanhersenen’ (planten bezitten nog steeds ‘orgaanhersenen’). Door de groeiende complexiteit van de levensvormen ontwikkelden zich echter de “hoofdhersenen” (de bestuurder), van waaruit elk Biologisch Speciaal-programma wordt aangestuurd.

De overdracht van de “orgaanhersenen” naar de “hoofhersenen” verklaart waarom, in overeenstemming met evolutionair redeneren, de besturingscentra in de hersenen in dezelfde volgorde zijn gerangschikt als de organen in het lichaam.

De cellen van het menselijk lichaam zijn in feite de ‘oerversies van de hersenen’, met de celkernen als de microcomputers die worden aangestuurd vanuit het hoofdhersenen; de toezichthoudende thuisbasis. De “hoofdhersenen” en de “cel-hersenen” zijn neuraal met elkaar verbonden. Ze resoneren daarom in dezelfde frequentie.

Biologische handigheid

 www.learninggnm.com

Bij de praktische toepassing van de GNM is het van het grootste belang om de biologische handigheid van een persoon vast te stellen, omdat de handigheid bepaalt of het conflict invloed heeft op de rechter- of linkerkant van de hersenen en of het symptoom (huiduitslag, spierzwakte, reumatische pijn, borstkanker) daarom plaatsvindt in de rechter- of linkerkant van het lichaam, rekening houdend met het kruislingse verband tussen de hersenen en het orgaan. De relatie tussen hersenen en de organen is altijd eenduidig.

De biologische handigheid wordt bepaald op het moment van de eerste celdeling na de conceptie. Dit is de reden waarom bij eeneiige tweelingen er altijd één biologisch rechtshandig is en één linkshandig. Veel linkshandige mensen werden in hun vroege jeugd omgeschoold om beter in ‘de rechtshandige wereld’ te passen. De werkelijke verhouding tussen rechtshandigen en linkshandigen is ongeveer 60:40.

Daarnaast zijn de rechter- en linkerkant van het lichaam toegewezen aan conflicten tussen moeder/kind en aan de partner (zie nest-zorg conflicten, scheidingsconflicten, hoor-conflicten, aanvalsconflicten, eigenwaarde-inbreuk conflicten). De partners van een persoon zijn, naast diens levensgezel, broers of zussen, familieleden, collega’s, zakelijke partners, buren, schoolpartners, vrienden of vijanden.

Voor een man wordt zijn kind geassocieerd met zijn moeder / kind-zijde wanneer hij het kind grootbrengt of wanneer zijn vadergevoel erg sterk is, anders wordt het kind als een partner beschouwd. Voor een kind is zijn/haar vader de eerste “partner”. Op dezelfde manier kan de moeder als een partner worden beschouwd wanneer het kind opgroeide met de grootouders of wanneer de moeder-kindrelatie is verslechterd.

Als een volwassene zorgt voor een zieke vader zoals voor een kind wordt de vader hoogstwaarschijnlijk geassocieerd met de moeder/kind-kant. Een huisdier kan worden gezien als een kind of als een vriend (partner). Een conflict met een partner, bijvoorbeeld een scheidingsconflict, is moeder-gerelateerd als het onderbewustzijn verbinding maakt met de moeder (“Dit is ook met mijn moeder gebeurd”).

Wat uiteindelijk telt is met wie het conflict geassocieerd wordt op het moment van de DHS (vergelijk met gelokaliseerde conflicten). Een eenvoudige manier om de biologische handigheid vast te stellen is de klaptest: klappen in de handen zoals applaudisseren in het theater.

De bovenliggende hand is de leidende hand en onthult of een persoon rechtshandig of linkshandig is. Ook beginnen rechtshandigen te lopen met de rechtervoet, linkshandigen met de linkervoet. Linkshandigen zijn meestal ambidextrie (‘tweebenig’/ ‘tweehandig’). Net zoals elk mens rechtshandig of linkshandig is, is elk dier ook rechtspotig of linkspotig (rechtshoevig of linkshoevig).

Het principe van de lateraliteit: een rechtshandige persoon reageert op een conflict met zijn/haar moeder of kind met de linkerkant van het lichaam en op een conflict met een partner met de rechterkant van zijn/haar lichaam. Bij linkshandige mensen is het omgekeerd. Vandaar dat een linkshandige persoon een conflict associeert met zijn/haar moeder of kind met de rechterkant van het lichaam en een conflict met een partner met de linkerkant.

Deze regel is van toepassing op alle organen die worden aangestuurd vanuit de kleine hersenen, het hersenmerg en de hersenschors (behalve de temporale kwabben, het glucosecentrum en de hersenrelais van de schildkliergangen en kieuwbooggangen – zie het principe van geslacht, lateraliteit en hormoonstatus hieronder). 

Een rechtshandige vrouw houdt haar kind op haar linkerarm, een linkshandige vrouw op haar rechterarm, zodat de dominante hand vrij is om te werken. Dit aangeboren gedrag werd de biologische blauwdruk voor de moeder/kind-kant.

Het organisme van het kind en van de moeder trillen op dezelfde frequentie. Een conflict tussen moeder/kind en kind/moeder wordt daarom geassocieerd met dezelfde borst en geregistreerd in hetzelfde hersenrelais.

Voorbeeld: Als een rechtshandige vrouw een ‘nest-zorgconflict’ over de gezondheid van haar kind lijdt zal ze een borstklierkanker in haar linkerborst ontwikkelen. Omdat er een kruislings verband is tussen de hersenen en het orgaan zien we de Hamerse Haard op een hersenscan in de rechter hersenhelft, in het gebied van de kleine hersenen dat het klierweefsel van de linkerborst aanstuurt.

Als de vrouw linkshandig is manifesteert het “nest-zorgconflict” over haar kind zich als een tumor in de rechterborst en toont de impact op een hersen-CT zich op de linker hersenhelft. Als het conflict echter over haar partner gaat ontwikkelt ze borstkanker in haar linkerborst met de Hamerse Haard in het borstrelais aan de rechterkant van de kleine hersenen. De biologische rechts- en linkshandigheid bewijst dat fysieke symptomen die voortkomen uit een DHS ontstaan door een biologisch conflict.

Standaard medische theorieën die beweren dat “ziekten” worden veroorzaakt door een zwak immuunsysteem, een verkeerd dieet, defecte genen, pathogene microben, geopatische stress (elektromagnetische velden) of door overtuigingen.

(“Overtuigingen kunnen je ziek maken” – Bruce Lipton) zijn niet in staat om uit te leggen waarom een specifieke aandoening zoals dermatitis, gewrichtspijn, spierverlamming of bepaalde vormen van kanker zich aan de rechter- of linkerkant van het lichaam (of op beide) ontwikkelen. Vanuit een strikt psychologisch oogpunt heeft dit tevens geen zin.

Een centraal of para-centraal conflict verwijst naar een DHS dat gelijktijdig wordt ervaren als een conflict tussen moeder en kind en een partner waarbij beide zijden van het lichaam betrokken zijn. Als een rechtshandige vrouw bijvoorbeeld haar volwassen kind overwegend als een partner ziet, verschijnen de symptomen (huiduitslag, reumatische pijn, gewrichtspijn) meestal aan de rechterkant (haar partnerzijde).

In dit geval bevindt het centrum van de Hamerse Haard zich in de linker hersenhelft (para-centraal). Bij een conflict verbonden aan een gekoppeld orgaan, zoals de borsten, treft het nest-zorgconflict beide borstklierrelais en heeft daarom invloed op de linker- en rechterborst.

Een gelokaliseerd conflict beïnvloedt het gebied van het lichaam dat werd geassocieerd met het conflict. Bijvoorbeeld, een klap of stoot op de rechterschouder (aanvalsconflict) beïnvloedt het betroffen gebied van de lederhuid, onafhankelijk van de moeder/kind- en partnerzijde. 

Een gegeneraliseerd conflict heeft betrekking op een DHS dat een persoon als geheel treft. Vervolgens treden de symptomen op aan beide zijden van het lichaam. Gegeneraliseerde conflicten (scheidingsconflicten, eigenwaarde-inbreukconflicten) komen vooral voor bij kinderen en ouderen.

Het principe van geslacht, lateraliteit en hormoonstatus

Met organen en weefsels die worden aangestuurd vanuit de hersenschors, specifiek door de temporale kwabben (bronchiale spieren, bronchiaal slijmvlies, strottenhoofdspieren, slijmvlies van het strottenhoofd, kransslagaderen, kransaderen, baarmoederhalslijmvlies, kleine kromming van de maag, galwegen, galblaas, alvleeskliergangen, rectum, nierbekken, urineleiders, blaas en urinebuis), de premotorische sensorische cortex  (schildkliergangen, kieuwbooggangen) en het glucosecentrum (alfa-eilandcellen en bèta-eilandcellen van de alvleesklier), moeten we rekening houden met iemands geslacht, handigheid en hormoonstatus, ongeacht of het conflict moeder / kind of partner gerelateerd is.

  • Iemands geslacht, handigheid en hormoonstatus bepalen of een conflict de rechter- of linkerhelft van de hersenschors betreft 
  • De hormoonstatus bepaalt of een conflict op een mannelijke of vrouwelijke manier wordt ervaren

De productie van geslachtshormonen, waaronder oestrogeen en testosteron, vindt voornamelijk plaats in de eierstokken en testikels. De hormoonspiegels worden ook vanuit de hersenen aangestuurd. De oestrogeenstatus wordt aangestuurd vanuit de LINKER temporale kwab, linker premotorische sensorische cortex (hersenrelais van rechter schildkliergangen en kieuwbooggangen) en linker helft van het glucosecentrum (relais van alfa-eilandcellen).

De testosteronstatus wordt aangestuurd vanuit dezelfde gebieden in de RECHTERHELFT van de hersenschors. In GNM spreken we daarom respectievelijk van een VROUWELIJK CONFLICTGEBIED en een MANNELIJK CONFLICTGEBIED.

Een verandering van de hormoonstatus verandert de biologische identiteit van een persoon en bijgevolg de manier waarop conflicten worden waargenomen. Bijvoorbeeld: wanneer een vrouw postmenopauzaal is, is haar testosteronniveau relatief hoger dan haar oestrogeenspiegel; ze ervaart daarom conflicten als een man. 

Bij vrouwen daalt het oestrogeenniveau tijdens de zwangerschap en borstvoeding, na de menopauze, tijdens een necrose in beide eierstokken, wanneer beide eierstokken verwijderd zijn en als gevolg van oestrogeen verlagende medicatie of anticonceptiva (progesteron in anticonceptiepillen onderdrukt de productie van oestrogeen). 

Bij mannen daalt het testosteronniveau wanneer mannen ouder worden, tijdens een necrose in beide testikels, wanneer beide testikels verwijderd zijn en als gevolg van testosteron verlagende medicatie. Na bestraling of chemobehandeling neemt de productie van geslachtshormonen volledig af.

Bij de impact van een DHS in het vrouwelijke conflictgebied daalt het oestrogeenniveau evenredig aan de mate van conflictactiviteit. Omgekeerd, bij een impact in het mannelijke conflictgebied daalt het testosteronniveau. In de GNM noemen we dit een conflict-gerelateerde hormonale disbalans.

In de praktijk van de GNM maakt de toepassing van het principe van geslacht, handigheid en de hormoonstatus het mogelijk om met zekerheid vast te stellen welk type conflict de symptomen veroorzaakt in het correlerende orgaan.

Laten we als voorbeeld de scenario’s van een vrouwelijk schrik-angst-conflict en een mannelijk territoriumangst-conflict beschouwen, die verband houden met de bronchiën en het strottenhoofd (aangestuurd vanuit de temporale kwabben). Ook over psychische ziekten weet dokter Hamer het een en ander te zeggen of te beweren waarvan de bewijzen in ieder geval aanwezig zijn.

Schizofrene constellaties

Dr. Hamer ontdekte dat psychische aandoeningen (psychosen), stemmingsstoornissen (manische depressie) en vijandig gedrag, sociale teruggetrokkenheid, perfectionisme, hyperseksualiteit of overmatige spraakzaamheid veroorzaakt worden door wat hij een “schizofrene constellatie” noemde.

In de psychiatrie wordt het woord ‘schizofrenie’ gebruikt als een diagnostische term voor een breed scala aan psychische aandoeningen. In GNM betekent een “schizofrene constellatie” dat een persoon conflictactief is met twee biologische conflicten die betrekking hebben op beide hersenhelften.

De combinatie van conflicten bepaalt of de constellatie zich manifesteert als waanvoorstellingen (paranoïde waanvoorstellingen, grootheidswaanzin), hallucinaties (visueel, auditief, reukvermogen), verminderde cognitie (ADD, korte termijn geheugenverlies), abnormale bewegingen (motorische tics), obsessieve gedachten (over dood, seks, iemand kwaad doen, gedachten over zelfmoord), dwangmatig handelen (hyperactiviteit, dwangmatig ritueel gedrag, zelfverwonding, dwangmatig liegen, hamsteren) of als een manisch-depressieve aandoening (“bipolaire stoornis”). De mate van de geestelijke toestand en het constellatie gedrag is evenredig aan de intensiteit van de conflicten.

  1. Geestesziekten en stemmingsstoornissen ontwikkelen zich net als lichamelijke ziekten volgens de Vijf Biologische Wetten.
  2. Ze: ontstaan door een DHS (een onverwachte, emotioneel stressvolle gebeurtenis) gevolgd door een conflict-actieve fase en, mits de conflict(en) worden opgelost, een helingsfase. 
  3. Ze hebben een hersencorrelatie (een hersenscan toont de impact van de gerelateerde conflicten in de overeenkomstige hersenrelais).
  4. Ze hebben een orgaancorrelatie (de Biologische Speciaal-programma’s die de geestelijke symptomen veroorzaken lopen ook op orgaanniveau).

Dr. Hamer: “Er is geen psychose zonder orgaancorrelatie, net zoals er geen orgaanziekte is zonder correlatie met de psyche. Op een hersenscan kunnen we zowel de psychose als de lichamelijke ziekte zien. Als we het ene niveau kennen, kennen we de andere twee ook.

In de psychiatrie en psychologie wordt de psyché beschouwd als volledig gescheiden van het lichaam. In GNM wordt de psyché beschouwd als een integraal onderdeel van de menselijke biologie, die inherent verbonden is met de hersenen. Daarom spreken we in de Germaanse Geneeskunde eerder over biologische conflicten dan over psychologische conflicten.

In overeenstemming met de Vijfde Biologische Wet (“Elke zogenaamde ziekte maakt deel uit van een Zinvol Biologisch Speciaal-programma van de Natuur”), zijn “psychische aandoeningen” niet, zoals wordt beweerd, “afwijkingen” (zie theorieën) maar in plaats daarvan aangeboren overlevingsstrategieën, die geactiveerd worden vanuit de conflict-gerelateerde hersenrelais, op het moment dat een constellatie tot stand is gebracht.

Iemand die met één conflict wordt geconfronteerd bevindt zich reeds in een veranderde geestelijke toestand (continu dwangmatig denken door de conflictsituatie) maar kan de mentale boot nog op koers houden.

Een geestelijke overbelasting met meerdere conflicten daarentegen brengt schijnbaar ongeordende (“gekke”) gedachten en gedragingen teweeg, die het individu in werkelijkheid in staat stellen om beter met de twee (of meerdere) samenvallende conflicten om te gaan.

De veranderingen (celvermeerdering of cel-verlies) in de gerelateerde organen bieden extra ondersteuning op fysiek niveau. De Rol van de Hersenen: Onder normale omstandigheden resoneren de beide hersenhelften in een uitgebalanceerd ritme. Wanneer een biologisch conflict in het gerelateerde hersenrelais wordt geregistreerd, trilt de kant van de hersenen waar de conflictschok (DHS) insloeg in een ander ritme.

Op het moment dat het tweede conflict de impact heeft in de tegenoverliggende hersenhelft, verlopen de hersenritmes van de beide hersenenhelften niet meer synchroon. Het is dit veranderde hersenritme van beide hersenhelften die een veranderde geestelijke toestand en de aan de constellatie gerelateerde symptomen en gedragingen teweeg brengt.

Op een hersenscan kun je dan een Zweef- Constellatie waarnemen met zichtbare scherpe ringconfiguraties (Hamerse Haarden) in de controlecentra van het strottenhoofdslijmvlies (linker temporale kwab) en het bronchiale slijmvlies (rechter temporale kwab).

Een sterke DHS die de constellatie compleet maakt veroorzaakt een acute psychotische toestand (zie psychotische aanvallen). Het duurt ongeveer 2 tot 3 maanden totdat de ’trillende’ hersenen weer tot rust komen. Na die periode stabiliseert de constellatie zich geleidelijk.

Opmerking:

Alcohol en drugs veranderen het hersenritme. Dus als een persoon aan een DHS lijdt, bijvoorbeeld een territorium-ergernis-conflict, terwijl hij dronken is of drugs gebruikt, wordt hij/zij al gezien als (manisch, depressief, agressief, teruggetrokken) bij één conflict.

Op dezelfde manier versterken alcohol en drugs het geconstateerde gedrag! Hersenletsel of hersenchirurgie veranderen ook het hersenritme. Dit verklaart persoonlijkheidsveranderingen die zijn waargenomen bij mensen die een hersenoperatie hebben ondergaan of die hersenletsel hebben opgelopen.

De twee conflicten kunnen gelijktijdig of opeenvolgend optreden. Het eerste conflict kan al op jonge leeftijd plaatsvinden, bijvoorbeeld een verlatingsconflict vanwege het verlies van een grootouder, een eigenwaarde-inbreuk conflict op school of een seksueel conflict als gevolg van seksueel misbruik.

Het tweede conflict kan jaren of zelfs decennia later plaatsvinden. Het is bij het tweede conflict, bijvoorbeeld bij een onverteerbaar brokconflict, een territoriumverlies-conflict of het onverwachte verlies van een geliefde, dat de constellatie en de daarmee samenhangende geestelijke- en gedragsveranderingen geactiveerd worden.

Een persoon kan tegelijkertijd aan twee conflicten van dezelfde aard lijden, bijvoorbeeld twee nestzorgconflicten (zorgen over een kind en een partner), twee scheidingsconflicten (van beide ouders), twee eigenwaarde-inbreuk conflicten (geassocieerd met een ouder en een leraar), wat onmiddellijk een constellatie teweegbrengt.

Opmerking:

Als iemand zijn moeder of kind ook als partner beschouwt of, omgekeerd, als een partner ook als kind of moeder wordt gezien en het conflict betreft ‘gepaarde’ organen, zoals de borsten, dan heeft het DHS (nest-zorgconflict, scheidingsconflict) tegelijkertijd in beide hersenhelften een impact en creëert in dit geval een Kleine Hersenen Constellatie of een (Post) Sensorische Cortex Constellatie.

Een constellatie kan ontstaan wanneer één DHS twee aspecten heeft. Een diagnose van kanker kan bijvoorbeeld tegelijkertijd een bestaansconflict (een angst voor iemands leven) en een doodsangstconflict veroorzaken, resulterend in een hersenstamconstellatie.

Plotselinge depressieve stemmingen, woede-uitbarstingen, onmiddellijke sociale terugtrekking, impulsieve zelfmoorden of spontane misdaden worden meestal veroorzaakt door een conflictspoor of wanneer hetzelfde conflict opnieuw plaatsvindt.

Aanhoudende conflictactiviteit creëert een blijvende constellatie, variërend van mild tot ernstig, afhankelijk van de mate van de bijbehorende conflicten. Manische en depressieve stemmingen of een manische depressie ontwikkelt zich alleen bij de Temporale Kwab Constellatie .

Iemand die zich in een constellatie bevindt verkeert in een dubbele sympathectomie (nerveus, rusteloos). Stress, bijkomende conflicten, stimulerende middelen zoals koffie of energiedrankjes) en drugs en medicatie met sympathicotone eigenschappen (cortisonen, cytostatica, morfine) verergeren de geestelijke toestand van dat moment.

Conflictoplossing:

Zodra een van de twee conflicten is opgelost bevindt de persoon zich niet langer in een constellatie en worden de geestelijke toestand en het gedrag weer normaal. Op dat moment gaat het corresponderende orgaan ook in heling, wat bijvoorbeeld bronchitis, laryngitis, hepatitis, een urineweginfectie of aambeien veroorzaakt, afhankelijk van de aard van het onderliggende conflict.

Waarschuwing:

Bij intensieve conflictactiviteit kan een conflictoplossing leiden tot ernstige complicaties, zoals een verstopping van de galwegen na het oplossen van een territorium ergernis conflict of tot de ontwikkeling van een groot hersenoedeem, aangezien de genezing ook op hersenniveau plaatsvindt.

We moeten ook rekening houden met de Epileptoïde Crisis, die wordt geïnitieerd op het hoogtepunt van de helingsfase. De Epileptoïde Crisis is een korte, intense reactivering van het conflict(en). Daarom zijn in die periode de terugkerende geestelijke symptomen veel sterker (zie psychotische aanvallen).

Als een constellatie een van de beide hartrelais betreft, kan dit een hartaanval als gevolg van een kransslagader of een longembolie veroorzaken. Vandaar dat het ‘oplossen’ van conflicten, zoals het wordt aanbevolen door bepaalde stromingen kan leiden tot verwoestende resultaten!

De GNM-benadering:

Bij ernstige constellaties adviseert Dr. Hamer ten stelligste dat de conflicten niet moeten worden opgelost, maar eerder worden gedowngraded. Het doel is om een hyper-constellatie om te vormen tot een hypo-constellatie. De belangrijkste reden voor deze aanpak is het voorkomen van complicaties die mogelijk optreden tijdens de helingsfase, vooral tijdens de Epileptoïde Crisis.

Dr. Hamer beweert: “Toen ik de Eerste Biologische Wet van de Nieuwe Geneeskunde ontdekte, dacht ik in mijn enthousiasme dat je alle conflicten zo snel mogelijk zou moeten oplossen. Vandaag weet ik dat dit een vergissing was. Er zijn conflicten die we mee zouden moeten nemen in het graf, zodat we langer leven.” Dokter Hamer heeft geen gemakkelijk leven kunnen leiden omdat hij enorm is tegenwerkt vanwege de opvattingen met bewijzen waarmee hij aankwam. Zijn zoon is zelfs vermoord door een kroonprins. Zogenaamde kennissen van hem waarmee het op een gegeven moment totaal niet meer klikte.

Die kroonprins is beschuldigd via de rechtbank vanwege de moord op de zoon van dr. Hamer. Zowel de zoon van dokter Hamer, als ook de dokter zelf hebben deze aanslag niet overleefd. De dokter is na het sterven van zijn zoon ernstig ziek geworden en kort daarop ook overleden.

Dorien Jansen